”Eigenlijk is er niet en wel veel veranderd ”, zo schreef Alexander Desbulleux over een van mijn verbouwingen in het Belgisch architectuurtijdschrift A+177.  Ik zou mijn visie niet beter kunnen verwoorden.  
Als een bezoeker niet kan vertellen waar het nieuwe begint en het oude ophoudt, dan is de opdracht geslaagd. 
 
Elke transformatie wordt verwezenlijkt met oog voor het verhaal van het gebouw zelf en met de nieuwe invulling die de bewoner of gebruiker vooropstelt.  Ik besteed tijd om zijn of haar eisenpakket mee te helpen opmaken en te vertalen naar architectuur.
 
Die vertaalslag bestaat uit een logische ‘routing’ - de juiste opeenvolging van handelingen en de circulatie daartussen - een eenvoudige planopbouw en een ruimtelijke dynamiek tussen binnen, buiten, horizontaliteit, verticaliteit en lichtinval. Ook de keuze van daarbij horende materialen en kleuren is van wezenlijk belang. Het accent ligt op een nieuwe ruimtelijke ervaring.

Voor elke opdracht opnieuw zijn respect voor het opgegeven budget, de coördinatie en het toezicht der werken van fundamenteel belang.  Er wordt steeds een grondige analyse gemaakt van het bestaande pand en het PvE (Programma van Eisen), rekening houdend met de steeds vernieuwende wetgevingen rond energie en stedenbouw.

Altijd ben ik rationeel op zoek naar eenvoud bij het gebruik van de verschillende materialen en hun detailleringen.  Ik creëer een nieuwe beleving en voeg een gebruikswaarde toe.

De voornaamheid van het gewone.